Maar en echter hebben gemeen dat ze beide een tegenstelling uitdrukken. Maar deze signaalwoorden gebruik je niet op dezelfde manier. Ontdek het verschil tussen maar en echter.
Met signaalwoorden kun je verbanden in een tekst aangeven. Maar en echter zijn daar voorbeelden van. Je drukt met deze signaalwoorden een tegenstelling uit, wat ook wel een tegenstellend verband heet. Dit tekstverband ken je misschien nog wel van de middelbare school.
Voorbeeld:
Ik heb geen zin om te sporten, maar ik ga wel naar de sportschool.
Gisteren had hij een belangrijke presentatie. Hij had zich echter niet voorbereid.
Waarin verschillen maar en echter van elkaar?
Tot zover de overeenkomsten. Er bestaan ook verschillen tussen maar en echter:
De plaats in de zin verschilt
Ten eerste verschilt de plaats in de zin. Zo is maar een voegwoord waarmee je van twee losse zinnen een samengestelde zin kunt maken. Dat gebeurt in de voorbeeldzin hieronder met Ik heb geen zin om te sporten en ik ga wel naar de sportschool. Maar kan hier alleen aan het begin van de tweede zin staan.
Voorbeeld:
Ik heb geen zin om te sporten, maar ik ga wel naar de sportschool.
Echter tref je als bijwoord vaak verderop in de zin aan. Ook kun je het nogal eens op een andere plek zetten.
Voorbeeld:
Hij had zich echter helaas niet voorbereid.
Hij had zich helaas echter niet voorbereid.
Een uitzonderingsgeval is dat je echter soms wel aan het begin van een losse zin kunt zetten. Je moet het dan wel altijd laten volgen door een komma.
Voorbeeld:
Echter, het was een goede presentatie.
Echter is iets formeler dan maar
Ten tweede is echter iets formeler dan maar. Als je wilt voorkomen dat je tekst een beetje stijf klinkt, dan is het dus verstandig om echter te vermijden of te zorgen voor voldoende afwisseling met maar. Hoe dan ook is maar altijd een goede keuze als je liever een neutraal woord gebruikt.
Kan ik maar en echter in één zin zetten?
Tussen maar en echter bestaan dus overeenkomsten, maar ook verschillen. Betekent dit dat je beide woorden zomaar in één zin kunt zetten? Het antwoord is meestal nee, want hierdoor kan een tautologie ontstaan. Bij deze taalfout is sprake van twee woorden die ongeveer dezelfde betekenis hebben. Dat geldt ook voor maar en echter.
Voorbeeld:
*Ik heb geen zin om te sporten, maar ik ga echter wel naar de sportschool.
Afbeelding gebruikt onder licentie van Shutterstock.com