De apostrof, je zou hem zo over het hoofd zien. Dit kleine leesteken kan echter een groot verschil maken als het gaat om de uitspraak van een woord. Wat zijn de regels voor het gebruik van de apostrof?
A4’tje, collega’s en ’s middags. Het zijn maar enkele voorbeelden van de vele woorden met een apostrof. Andere benamingen voor dit leesteken zijn afkappingsteken of weglatingsteken.
Wanneer gebruik je een apostrof?
Een apostrof gebruik je in de volgende gevallen:
Bij een meervoud
Bij een meervoud kan een s aan het eind van een woord komen, zoals in gemeentes. Voorafgaand aan deze meervouds-s schrijf je soms een apostrof om een verkeerde uitspraak te voorkomen.
Je doet dit als een woord eindigt op een lange klinker. Als je de e uitspreekt zoals in thee, dan gaat het om een lange klinker. Dat is niet het geval als je deze letter uitspreekt zoals in de laatste e van gemeente.
Gebruik bij een meervoud een apostrof als het woord eindigt op de lange klinker a, e, i, o, u of y.
Voorbeelden:
alinea’s
pre’s
abri’s
video’s
menu’s
pantry’s
Als je de apostrof in alinea’s zou weglaten, dan rijmt het woord op jas. Met een apostrof krijg je de gewenste uitspraak en rijmt het op kaas.
Tip
Een apostrof kun je zien als een afbakening. Daarbij spreek je het woord dat voor de apostrof staat uit alsof het los staat.
Let op
Laat een apostrof weg als hij niet nodig is voor de uitspraak. Dat is bijvoorbeeld het geval bij een woord dat eindigt op een accentteken. Zo krijgt het meervoud van café geen apostrof, omdat je bij cafés zonder dat leesteken de gewenste uitspraak krijgt. Hetzelfde geldt voor bepaalde klinkercombinaties, zoals in cadeaus, het meervoud van cadeau.
Bij bezit
Een bezits-s gebruik je om bezit aan te geven. Net als bij een meervoud heb je hierbij soms een apostrof nodig om een verkeerde uitspraak te voorkomen.
Gebruik bij bezit een apostrof als het woord eindigt op de lange klinker a, e, i, o, u of y.
Voorbeelden:
Europa’s
Enschede’s
Remi’s
San Francisco’s
Peru’s
Lidy’s
Bij sommige verkleinwoorden
Verkleinwoorden kunnen onder meer eindigen op -tje. In dit geval gebruik je een apostrof als het woord eindigt op een medeklinker plus y.
Voorbeelden:
ferry’tje
jury’tje
whisky’tje
Als dit niet het geval is, dan komt -tje direct achter het woord. Bijvoorbeeld bij jerseytje, aangezien bij dit woord geen medeklinker voor de y staat.
Bij woorden waarin iets is weggelaten
Een apostrof gebruik je bij woorden waarin iets is weggelaten. Om Amsterdam korter op te schrijven, kun je bijvoorbeeld een aantal letters weglaten. Op de plaats van de weggelaten letters schrijf je dan een apostrof, dus dan krijg je A’dam.
Voorbeelden:
’s middags (afgeleid van des middags)
m’n (afgeleid van mijn)
’t (afgeleid van het)
Tip
Een kortere vorm als m’n kun je beter vermijden in zakelijke teksten. Deze vorm is namelijk veel informeler dan het neutrale mijn.
Bij cijferwoorden en afkortingen
Bij cijferwoorden en afkortingen schrijf je vaak een apostrof, zoals bij een meervoud of verkleinwoord.
Voorbeelden:
737’s
A4’tje
cao’s
Bij afkortingen die je kunt vervoegen als een werkwoord
Afkortingen kun je soms vervoegen als een werkwoord. Deze werkwoorden krijgen in veel vervoegingen een apostrof.
Voorbeelden:
cc’en (ik cc, jij cc’t, wij cc’en, ge-cc’d)
dtp’en (ik dtp, jij dtp’t, wij dtp’en, ge-dtp’d)
sms’en (ik sms, jij sms’t, wij sms’en, ge-sms’t)
Tip
Twijfel je nog steeds over het gebruik van de apostrof? Zoek het (werk)woord dan op in de digitale Woordenlijst Nederlandse Taal, ook bekend als Het Groene Boekje. Van veel woorden vind je hier het meervoud, het verkleinwoord en de vervoeging.
Afbeelding gebruikt onder licentie van Shutterstock.com