Dt-fouten zijn fouten met werkwoordsvormen die eindigen op -d, -t of -dt. Ze maken op veel mensen een slordige indruk. Met deze uitleg kun je storende dt-fouten vermijden.
Veel mensen ergeren zich aan dt-fouten. Bijvoorbeeld als iemand *ik wordt of *het is verandert schrijft. Volgens sommige onderzoekers hebben deze fouten te maken met ons geheugen. Zo zouden bepaalde werkwoordsvormen verser in het geheugen liggen, waardoor we ze schrijven waar ze niet horen.
Toch is het mogelijk om dt-fouten zo veel mogelijk te vermijden. Dat doe je door de dt-regels op de juiste manier toe te passen. Iedereen kent deze regels nog wel van school, maar veel mensen hebben ze niet meer paraat. Gelukkig zijn ze niet heel ingewikkeld. Gebruik de volgende uitleg als opfrisser.
Persoonsvorm
De persoonsvorm, ken je hem nog? Voor correcte d’s en t’s is het handig als je de persoonsvorm van een zin kunt vinden. Dit helpt bij het bepalen van de juiste vorm van het werkwoord.
Je kunt de persoonsvorm op verschillende manieren vinden. Een van die manieren is om de zin in een andere tijd te zetten. Verander een zin in de tegenwoordige tijd bijvoorbeeld naar de verleden tijd, of een zin in de verleden tijd naar de tegenwoordige tijd. Het woord dat verandert, is de persoonsvorm.
Voorbeeld:
Ik bel naar de receptie.
Ik belde naar de receptie.
In de eerste zin is bel de persoonsvorm, want dit woord verandert als je de zin in de verleden tijd zet.
Dt-regels
Je kunt dt-fouten in allerlei gevallen maken. Dan kun je denken aan:
- de tegenwoordige tijd;
- het voltooid deelwoord;
- de gebiedende wijs.
Hieronder staan de dt-regels voor al deze gevallen.
Dt-regels tegenwoordige tijd
Voor de tegenwoordige tijd gelden de volgende dt-regels:
Regel 1. Bij een persoonsvorm met ik schrijf je alleen de stam.
De stam is het hele werkwoord zonder -en. De stam van het werkwoord worden is dus word. Bij een persoonsvorm met ik komt hier nooit de uitgang -t achter (*ik wordt).
Voorbeeld:
Ik word leidinggevende.
Let op dat bij sommige werkwoorden nog iets verandert. Werkwoorden als verhuizen en blijven eindigen namelijk op respectievelijk -s en -f (ik verhuis, ik blijf).
Regel 2. Bij een persoonsvorm met jij schrijf je soms de stam met uitgang -t.
Controleer in een zin met jij (of je) of dit woord voor of na de persoonsvorm staat.
Als jij ervoor staat, dan schrijf je de stam met uitgang -t (jij beantwoordt).
Als jij erachter staat, dan schrijf je alleen de stam (beantwoord jij).
Voorbeeld:
Jij beantwoordt zijn mail.
Beantwoord jij zijn mail?
Regel 3. Bij een persoonsvorm met hij, zij of het schrijf je de stam met uitgang -t.
Bij hij, zij of het (of een woord dat je daarmee kunt vervangen) ga je eerst op zoek naar de stam. Daarna zet je hier de uitgang -t achter. Je gebruikt nooit een andere uitgang, zoals -d (*hij verhuisd).
Voorbeeld:
Hij bespreekt het met de klant.
De afdeling Communicatie verhuist naar de derde verdieping.
Dt-regels tegenwoordige tijd oefenen?
Doe de gratis oefeningen van Correct Nederlands!
Oefenen met de dt-regels
Dt-regels voltooid deelwoord
Voor het voltooid deelwoord gelden de volgende dt-regels:
Regel 1. Bij een stam die eindigt op een letter in ’t kofschip x schrijf je het voltooid deelwoord met uitgang -t.
De stam is het hele werkwoord zonder -en. De stam van het werkwoord fietsen is dus fiets. De laatste letter staat in ’t kofschip x. Je schrijft het voltooid deelwoord daarom met uitgang -t (gefietst).
Voorbeeld:
Kees heeft honderden kilometers gefietst.
Regel 2. In andere gevallen schrijf je het voltooid deelwoord met uitgang -d.
De stam van het werkwoord wandelen is wandel. De laatste letter staat niet in ’t kofschip x. Je schrijft het voltooid deelwoord daarom met uitgang -d (gewandeld).
Voorbeeld:
Hoe ver heb jij gewandeld?
Let op dat een aantal voltooide deelwoorden eindigen op -en. Dat is bijvoorbeeld het geval bij het werkwoord lopen (is gelopen). Je schrijft het voltooid deelwoord overigens nooit met -dt (*heeft beantwoordt).
Dt-regel gebiedende wijs
Voor de gebiedende wijs geldt de volgende dt-regel:
Bij de gebiedende wijs schrijf je alleen de stam.
De stam is het hele werkwoord zonder -en. De stam van het werkwoord worden is dus word. Bij de gebiedende wijs komt hier nooit de uitgang -t achter (*wordt lid).
Voorbeeld:
Word lid van de ondernemingsraad.
Deze regel geldt voor zowel het enkelvoud als het meervoud.
Tips voor correcte d’s en t’s
- Zoek het werkwoord op: Voor correcte d’s en t’s zijn de bovenstaande dt-regels in principe voldoende. Als je nog steeds twijfelt, dan kun je ook gebruikmaken van de website Woordenlijst.org. Zoek hier een werkwoord op als je precies wilt weten hoe je het vervoegt. Dat is handig bij lastige Engelse werkwoorden. Bijvoorbeeld als je het voltooid deelwoord van updaten of e-mailen wilt weten.
- Laat je tekst door iemand anders lezen: Het beste paard struikelt weleens. Zo kun je heel af en toe toch dt-fouten maken, zelfs als je goed op de hoogte bent van de dt-regels. Je kunt de kans hierop verkleinen door je tekst door iemand anders te laten lezen. Kies daarbij natuurlijk wel iemand met een goed taalgevoel. Als je zo iemand niet meteen kunt vinden, dan kan het ook helpen om je tekst even opzij te leggen.
- Gebruik een ezelsbruggetje: Voor de dt-regels bestaan allerlei handige ezelsbruggetjes. Zo kun je de dt-regels voor de tegenwoordige tijd onthouden met het volgende ezelsbruggetje: ik drink nooit thee, jij drinkt soms thee en hij drinkt altijd thee. In plaats van thee kun je denken aan de letter t, die je bij ik bijvoorbeeld nooit gebruikt. Je schrijft dus ik word in plaats van *ik wordt.
Afbeeldingen gebruikt onder licentie van Shutterstock.com