10 procent van de Nederlanders is óf zijn geïnteresseerd in pensioen? Je vraagt je bij dit soort zinnen misschien af of het werkwoord in het enkelvoud of het meervoud moet staan. Lees waarom procent enkelvoud krijgt.
In een zin moeten twee dingen met elkaar kloppen, namelijk het onderwerp en het werkwoord. Dit heet ook wel congruentie. Als het onderwerp van een zin enkelvoud is, dan is het werkwoord dat ook. En als het onderwerp meervoud is, zo ook het werkwoord.
Dat kan ik het beste illustreren met twee voorbeelden:
Ik regel mijn pensioen.
Zij regelen hun pensioen.
In deze voorbeeldzinnen is het werkwoord onderstreept. Valt je het verschil op? Zoals je ziet, is het werkwoord in de tweede zin meervoud. Het onderwerp Zij is dat namelijk ook. Beide zinnen kloppen; ze zijn congruent, zoals dat heet.
Congruentie bij een percentage
Hoe zit het met congruentie bij een percentage? Daarvoor kijken we naar de eerder genoemde zin:
10 procent van de Nederlanders is geïnteresseerd in pensioen.
Het onderwerp is hier 10 procent van de Nederlanders, een woordgroep. Door Nederlanders lijkt het te gaan om het meervoud, waarbij dus het werkwoord zijn hoort. Toch is hier alleen het enkelvoud is mogelijk.
Als je bij een woordgroep wilt weten of het werkwoord in het enkelvoud of het meervoud moet staan, dan kijk je naar het belangrijkste woord: de kern. In dit geval is dat procent, een woord dat enkelvoud is. Het werkwoord is dus ook enkelvoud.
Hetzelfde geldt voor de kortere versie van de voorbeeldzin:
10 procent is geïnteresseerd in pensioen.
Het onderwerp is hier ook een woordgroep, namelijk 10 procent. De kern (vetgedrukt) is eveneens procent, waardoor alleen het enkelvoud is correct is.
Afbeelding gebruikt onder licentie van Shutterstock.com